Van Koh Tao naar Lake Toba op Sumatra - Reisverslag uit Penang, Maleisië van Lieven Smekens - WaarBenJij.nu Van Koh Tao naar Lake Toba op Sumatra - Reisverslag uit Penang, Maleisië van Lieven Smekens - WaarBenJij.nu

Van Koh Tao naar Lake Toba op Sumatra

Blijf op de hoogte en volg Lieven Smekens

06 Maart 2013 | Maleisië, Penang

Elabatjes, 09/02/2013 - 19/02/2013

Ik hoop voor jullie dat die lange strenge winter nu bijna ten einde loopt. Hier is het soms wel bakken maar minder hard dan verwacht en het regent hier regelmatig bakken vol. Hier is Java, meerbepaald Yogyakarta, waar ik momenteel in de sfeervolste en meest prachtige losman (guesthouse) verblijf van mijn hele reis. Maar nu terug naar Thailand, on the beach!

Koh Tao met zijn prachtige beboste heuvels, waar het naar mijn mening een beetje te avontuurlijk op en neer ging. Zeker met die motorbike en Marijke vanachter als pasagier. Gelukkig brachten we het er zonder incidenten vanaf, alhoewel de verhuurder wellicht zijn twijfels had, daar we hem elke dag bezochten en we even zoveel keer op het punt stonden hem te bellen. We dachten steeds dat er een panne was maar de oorzaak lag steeds bij onszelf doordat het contact niet ver genoeg gedraaid was of de pikkel nog uitgeklapt stond ( hetgeen ervoor zorgt dat de motor uitvalt). Hij dacht wellicht: wat een amateurs! en die pipo's rijden met mijn nieuwe investeringskes rond. Ik spande natuurlijk weer de kroon door na een bezoek aan Mangobay, een we heel mooi maar moeilijk te bereiken stukje zandstrand waar het heerlijk snorkelen is. Enig probleem was het paradijsje te bereiken: het lag helemaal beneden en wij stonden helemaal boven op de heuvel - of bijna klif. Na 2 keer de verkeerde trappen te nemen tot helemaal beneden maar niet tot het strand, hetgeen de nodige zweetdruppels kortademigheid en vermoeide kuiten opleverde - ik moet dringend weer gaan lopen - vonden we uiteindelijk een padje door het oerwoud die ons uiteindelijk naar het strand bracht. Na de jungletocht kwam de beloning: een exclusief strandje en de verfrissende duik in de zee. We wilden zo lang mogelijk profiteren van dit moois en keerden pas terug net voor het donker zou gaan worden. Zeker 'ervoor' daar de helse tocht over de vele steile heuvels uiterste concentratie en dan ook zichtbaarheid verreiste. Op de top aangekomen waar onze brommers stonden te wachten, vond ik echter mijn sleutel van de motorbike niet meer, SHITT. Op de koop toe werd ik aangevallen door hordes muskieten en zou het vlug donker worden. Niet veel keuze: bezweet, bedrukt door het verliesen moe van de beklimming ving ik terug de afdaling aan. Gelukkig hadden ze daar mijn sleutel gevonden op het strand en kon ik met mijn laatste krachten nog terug naar boven klauteren alvorens het te donker werd om nog te rijden. Een ietwat haalbaar alternatief bij verlies van de sleutel had ik tijdens de afdaling en beklimming eigenlijk niet gevonden: slapen in het bos, tussen de muskieten of iemand die zijn nek riskeert te breken om in het donker met een mogelijke resrvesleutel terug te rijden, ... Deze en andere mogelijke senario's werden gelukkig geen realiteit.

De dag erna vaarden we met ons drietjes naar Koh Pahnang. Daar aangekomen merkten we wat zon, water en wind kunnen veroorzaken. Ondanks te zijn ingesmeerd, maar met een te lage factor, waren we alle drie verbrand. Bij mij viel het nogal mee, daar ik al eventjes in de zon had gelopen. Marijke zag zo rood als een wel heel erg rode tomaat en Dries had naast een klap van de zon ook een klap op zijn been gekregen. Hij liet zijn benen tijdens de tocht even overboord bungelen, toen er net een hevige golf over dek kwam. Hij ondervond aan de lijve wat een kracht water in combinatie met de snelheid van de boot kan veroorzaken. Tegen de avond liep hij te manken en vreesden we dat hij wel een tijdje last zou hebben. Gelukkig was het de volgende dag al veel beter.

Ondanks de reputatie van feesteiland vestigden we ons in het rustige noorden van het eiland, weg van feestgedruis, tussen de ouderen en de koppeltjes, met eerder luilekkeren in onze gedachten dan drinken en springen. We hadden niet veel keuze voor het kiezen van een slaapplaats imdat een taxi ons daar met onze rugzakken had gedumpt en het te warm was om heel de omgeving af te kammen. We kozen na wat van de prijs af te pingelen voor een comfortabele bungalow met airco en heel comfortabele bedden. Het resort had zelfs een zwembad en daar leerden mijn reisgezellen de onbeschrijflijke vriendelijkheid van Birmezen kennen. De dienster was namelijk van Myanmar on kon het niet laten bij elk contact een glimalach van oor tot oor op haar gezicht te toveren. Heerlijk om door zo iemand bediend te worden. Na nog maar eens een aantal dagen de toerist af te geven, op ons duzende gemak genietend van water, zon en lekkere sapjes en dito eten ( ondermeer barraccuda, inktvis, red snapper en kingfish op den barbecue, nlamie ) besloten Marijke en ik nog een eilandje aan de westkust te bezoeken Dries bleef nog enkele dagen en ik zou hem later naar Penang in Maleisia tegemoed reizen.

Na een vrij comfortabele tocht op een nachtboot en een halve dagdurende treinreis kwamen Marijke en ik aan in Trang, vanwaar zij na 2 dagen richting thuisland zou reizen. Trang was ook de uitvalsbasis voor enkele vrij toeristisch-ongerepte eilandjes. Dit volgens onze reisgids van 10 jaar oud tenminste. Al vlug merkten we dat dit ondertussen wel enigszins anders was. Mede door de reis en doordat ik niet graag door allerlei dubieuze reisagenten richting ik weet niet waar wordt geleid en het inderdaad niet meer zo exclusief zijn van de door ons uitverkozen bestemming zakte mijn stemming zienderoge. Na wat getwijfel begrepen we dat we niet om die dubieuze reisbureaus heen konden en besloten er maar het beste van te maken.
Die lui hebben eigenlijk het hele transport- en accomodatienetwerk in handen en laten de mensen een verblijf boeken doormiddel van afgebleekte foto's en onbetrouwbare info. Ze vragen te veel geld (naar Aziatische normen althans) en lijken me niet erg begaan met ons welbevinden. Enfin mijn eerste indruk op Koh Muk, zo heet het tropische dotje in zee die we kozen, was wel een beetje verziekt door die foefelaars. De schoonheid van de stranden, de glimlach van de mensen aldaar maar voornamelijk Marijke slaagden er op den duur in mijn gedachten te verplaatsen en terug door dienen rozen bril te kijken. Voor Marijke waren het de laatste dagen vakantie en ik moest natuurlijk zien te vermijden die te vergallen. Het mooie strand aan de ene kant van het eiland was bijna wit poeder en zorgde dat het zeewater volledig turquoize kleurde en het tweede strandje was een beetje sfeervoller en goed voor nog een snorkelke. Samen met enkele lekkere bezoekjes aan de plaatselijke en heel vriendelijke horeca maakte dit onze laatste dagen uit. Tevreden en voldaan keerden we terug naar het vaste land en namen we na een laatste maaltijd afscheid van elkaar. Ik hoopte dat Marijke een behouden terugvlucht zou hebben. Ze verliet me vanachter op een motorbike zittend met haar rugzak enzo om haar vlucht te halen en later haar connectie in Bangkok, nog dezelfde avond. Ik kruiste mijn vingers dat ze ten eerste niet van die motorbike viel, geen vertraging zou hebben en in Bangkok haar weg zou vinden van de ene naar de andere luchthaven. Achteraf vernam ik dat dit allemaal goed is verlopen.
Ik daarentegen had mijn kans verkeken om die dag nog in Penang te raken door tot haar vertrek te wachten. Ik raakte tot in Hat Yai, de laatste grote Thaise stad voor de Maleise grens, waar ik eindelijk in aanraking kwam met al die, zoals de geruchten de ronde deden, naar Thailand afgezakte Chinezen. Hier zaten die dus, man, wat waren het er veel. Rare jongens toch, die Chinezen. Ondertussen had ik van Dries vernomen waar hij precies verbleef in Georgestown op het eiland Penang. Ik zou misschien moeite hebben hem te lokaliseren - ik wou voor die drie dagen geen Maleise sim kopen en mijn Belgisch nummer liet ik onderbreken voor de tijd van mijn reis - maar het juiste adres was toch al veel waard

Van Hat Yai nam ik de trein richting een nieuw land: Maleisia.
Eindelijk kwam ik aan in Butterworth, een stad net aan de oversteekplaats naar het eiland Penang. Ik was nieuwsgierig of ik Dries makkelijk zou weten te vinden. Net buiten het station kreeg ik een aanbieding van een taxichauffeur om me naar het door Dries opgegeven guesthouse te brengen. Hij wou dit wel voor 70 ringid doen, vertelde hij mij. Een nieuw land en dus ook een nieuwe munteenheid en na te hebben omgerekend kwam ik uit op bijna 20 euro en vroeg die gast dan ook of hij op zijnen kop was gestuikt. Hij vertelde mij dat ik lang op de ferry zou moeten wachten en daarna nog een taxi zou moeten nemen van de ferry tot het guesthouse. Voor mij maakte hij zelfs een uitzonderlijke prijs namelijk 50 ringid, 'five zero' verduidelijkte hij om de fifty niet met de fifteen te wisselen. Nog steeds veel te veel maakte ik hem duidelijk en op de vraag how much? antwoordde ik zero five in plaats van five zero en begon, zonder op een reactie te wachten richting ferry te stappen die direct vertrok en me 1,2 ringid (0,30 euro) kostte en die me wonderwel aan het begin van de juiste straat dropte. Na een dikke vijf minuten stappen richting nummer 344 hoorde ik mijn naam roepen en zag ik Dries aan de overkant van de straat staan zwaaien. Dat ging weer vlotjes!

Naast het ietwat nare voorval met die oplichter van een taxichauffeur vond ik een wonderlijke stad, een mengelmoes van culturen, voornamelijk Chinezen en Indiers, ook Maleiers natuurlijk en enkele westerlingen. Zeer vriendelijke en contente mensen die bijna allen heel goed Engels spreken. Vrijblijvend vriendelijk, zoals in Myanmar of je hun goederen of diensten koopt of niet, hetgeen op de meeste toeristische plaatsen in Thailand toch wel enigszins anders is. Om nog maar te zwijgen over het eten, de Chinese en Indische keuken zijn hier alom aanwezig en de geuren en kleuren deden me al vlug watertanden en plannen smeden om toch zoveel mogelijk te proeven in de drie komende dagen op Maleise bodem. Onze eerste avond dat we opnieuw samen waren gingen Dries en ik iets drinken met een Canadees en een Australier, die Dries had leren kennen tijdens zijn busreis naar Penang. Het kan al eens tegenvallen, zo bleek acheraf gezien. Het was duidelijk dat we niet echt op dezelfde golflengte zaten met die twee die eveneens samen reisden. Vooral de Australier bleek een nogal stompzinnige macho te zijn die er nogal misselijk-makende ideeen op nahield. Het deed me denken aan de tijd in Vietnam, vier jaar terug toen ik ook geregeld zulke mensen (meestal ook Australiers) tegen het lijf liep.
De volgende dag gingen we naar de botanische tuin, hetgeen eigenlijk eerder een park bleek te zijn. Heel mooi maar het was wel erg doef. Toen we besloten een padje in te slaan die via trapjes omhoog liep bleek er maar geen einde aan te komen en kwamen we uiteindelijk, volledig doorweekt van ons eigen zweet op een uitkijkpost boven op een berg uit. Fantastisch uitzicht en onderweg kwamen we 2 soorten apen tegen maar meer door het enthousiasme van Dries dan het mijne lieten we daar een hele hoop calorien achter - hetgeen geen kwaad kon daar we beiden merkbaar verzwaard waren van het goeie leven .
Die avond raakten we net op tijd in een restaurant vooraleer er een enorm onweer losbarstte. Het regende hele bakken en dit voor zeker een uur of twee aan een stuk. De hoge trottoirs bleken al vlug hun nut te hebben. Die stortbui hield de Chinezen echter niet tegen om hun lawaaierige vuurwerk te omsteken en dit tot een stuk in de nacht. Jaja, die Chinezen waren nog steeds aan het vieren en daar ze in Georgetown het grootste deel van de bevolking uitmaken konden we er niet omheen. Het was zondag, ik denk de tweede na hun nieuwjaar en opnieuw een speciale dag voor hen ( dit vernamen we van een Chinese taxichauffeur eerder die dag). We vervloekten de Chinezen tot een stuk in de nacht, vooral diegenen die met hun bommekes en voorwerk precies net aan ons raam van ons hotel omstaken.
Slecht uitgeslapen lummelden we de volgende dag wat rond en bezochten nog enkele bezienswaardigheden in de stad en maakten ons getrek klaar voor nieuwe avonturen in een nieuw land: Indonesia.

De eerste dag in Indonesia was er een om snel te vergeten, een reisdag. We kwamen aan in de luchthaven van Medan, een grote ietwat mistroostige, drukke stad. Zoals zovaak is de eerste indruk van grote steden niet bijzonder plezant omdat je steeds op van alles moet letten en allerlei onaangename zaken moet ondergaan: zwaarbepakt aanschuiven met de juiste papieren bij de hand, onderhandelen met de plaatselijke taxichqauffeurs die steeds van je moeilijke situatie gebruik maken om veel te veel geld te vragen voor hun diensten en het reizen op zich. Na de vlucht van Penang, een nerveuze taxirit, twee oncomfortabele busritten - waarvan bij de laatste de shuttlebuschaufeur dacht dat hij in een formule 1-wedstrijd zat en een ferry-overzet kwamen Dries en ik samen met een Amerikaanse reisgezel aan in het paradijslijke Lake Toba aan. Paradijslijk, ja zo hadden we vernomen maar doordat het al donker was toen we daar eindelijk terechtkwamen, zouden we tot de volgende dag moeten wachten om dit paradijs te kunnen overzien.

Jipla, genoeg voor deze keer! Tot de volgende dan maar, CIauwkes!

Lieven

  • 09 Maart 2013 - 10:52

    Kimi:

    Lieven,
    je schrijft prachtige verhalen! Ik zou bijna verlangen dat je langer weg bleef ;-)

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lieven Smekens

Actief sinds 15 Dec. 2008
Verslag gelezen: 374
Totaal aantal bezoekers 17612

Voorgaande reizen:

09 Januari 2013 - 23 Maart 2013

Zuid-Oost Azië in 2013

17 December 2008 - 11 Maart 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: