Lake Toba naar Jogyakarta - Reisverslag uit Bukit Lewang, Indonesië van Lieven Smekens - WaarBenJij.nu Lake Toba naar Jogyakarta - Reisverslag uit Bukit Lewang, Indonesië van Lieven Smekens - WaarBenJij.nu

Lake Toba naar Jogyakarta

Blijf op de hoogte en volg Lieven Smekens

14 Maart 2013 | Indonesië, Bukit Lewang

Ela, 20/02/2013 - 05/03/2013

Hier ben ik nog eens! Met het einde van mijn reis in zicht - sniksnik :-( ,zit ik toch nog even aan de pc om een verslagje te posten. Ik zit nu op Lombok, een klein eiland rechts van Bali.

Ik heb hier opnieuw schitterend weer en daar ik wil ik even over uitwijden want ik reis precies met de zon steeds boven mijn hoofd. In Indonesia toegekomen belandden we de eerste avond op Samosir, het eiland midden in Lake Toba en dit in een mistig en druilerig weertje. Die avond aanhoorden we een Canadees die daar reeds een aantal weken vertoefde en die ons vertelde dat er nog geen droge dag was geweest de laatste 6 weken. Dit terwijl het regenseizoen eigenlijk al een dikke maand voorbij moest zijn, het was echt uitzonderlijk nat. De plaatselijk bevolking vertelde hem dat het bijna honderd jaar geleden was dat het daar rond die tijd nog zo vochtig was geweest. En wat raad je: de volgende dag hadden we prachtig weer, enkel 's avonds een buitje. De volgende dagen was het opnieuw schitterend weer met heel af en toe een beetje nattigheid, telkens op een moment dat het voor niemand kwaad kon.
Later in Bukit Lawang hetzelfde verhaal, 's avonds toekomen in een stortbui om vervolgens een reeks schitterende dagen te hebben, opnieuw de eerste in een hele tijd. In Jogya hetzelfde verhaal, daar sprak ik de eerste avond - een regenachtige - met twee Hollandse meiden, die van zinnenes waren een vlucht te boeken naar wellicht Thailand om de verwachte regen voor de komende dagen te ontlopen, terwijl ik daar opnieuw 3 schitterende dagen tegemoet ging, met 1 enkel buitje 's avonds - als ik toch al binnen zat en geen plannen meer had. Erna, op Mount Bromo aanschouwde ik een prachtige zonsopgang, terwijl een Slovaakse aan het klagen was dat ze de dag ervoor door de mist en het grijze weer niets kon zien van het spectakel, namelijk de de opkomende zon vanop een bergflank die uitkijkt over een immense kratervlakte met daarin nogmaals twee vulkanen. En ten slotte hoorde ik van de taxichauffeur, toen ik net was aangekomen in Lombok dat de hemelsluizen er elke dag wel eens opengaan in deze periode terwijl ik dat pas vandaag, na 3 dagen voor de eerste keer heb gemaakt: een bui van een kwartierke. Hopelijk verbreek ik de magie niet door dit schrijven of misschien is het enkel toeval.
Toeval of geen toeval? Toeval kan toevallig wel heel verbijsterend zijn. Zo vertelden de twee Amerikaanse die ik op de boottocht op het Inle-lake in Myanmar leerde kennen dat de ene enkele maanden toen ze in Nepal vertoefden een tweesehandsboek kocht met reisverslagen over reizen in Nepal en Tibet, kwestie van in de stemming te komen. Het toeval wou echter dat de schrijfster eveneens van San Fransisco was, net als die twee meisjes. De dag voor ik hen ontmoette zaten ze aan een tafeltje thee te consumeren in de straten van Naungschwe toen er een vrouw vroeg of ze hen kon vergezellen. Ook zij bleek van San Fransisco te zijn - zoals de helft van de mensen die ik in dat land leerde kennen - en na veel gebabbel begint die laatste enkele verhalen uit haar reisverleden te vertellen, die bij dat meisje die het boek gelezen had een belletje deden rinkelen. Kan je het je voorstellen: het was de schrijfster van het boek in kwestie. Ongelooflijk en onvoorstelbaar toch, in een wereld met miljoenen boeken om uit te kiezen. En dit terwijl het meisje, danig onder de indruk van die reisverhalen zich had voorgenomen, eens thuisgekomen de schrijfster te proberen contacteren om haar op te zoeken. Zo lang moest ze blijkbaar niet wachten! Toeval of niet.

Enfin terug naar mijn eigen verhaal: Lake Toba.

In het daglicht van de volgende dag na aankomst werd het ons, de Amerikaan die ons vegezelde, Dries en mezelf pas duidelijk in wat een mooi plaatje we waren terechtgekomen. Heel mooie bugalows in een paradijslijke setting, prachtige aangelegde tuin en een kristalhelder water zo ver je maar kon zien en wensen, omzoomd door een gigantischte ring van opnieuw prachtig groene heuvels.
En dit alles met een heel relaxte sfeer en een zeer vriendelijke, steeds glimlachende bediening van het personeel aldaar. Dit kon trouwens ook gezegd over het gros van de plaatselijke bevolking, zouden we de komende dag ervaren. Dries die enkel een week in Indonesia had gepland en die me normaal gesproken later zou vergezellen naar Bukit Lawang om de met uitsterven bedreigde Oerang-oetangs te spotten, trok al vlug een streep door zijn planning. Ik had veel meer tijd in dit land dan hem en liet hem dan ook vrij om de komende week te plannen, hetgeen hier in dit parasijdje vertoeven betekende. Na een plons in het heerlijk verfrissende water, zonder pretverdervende insecten of waterbeesten en kennis te maken met de op alle vlakken van het leven genietende - hahaha - bevoliking was Dries volledig zeker van zijn keuze om niet nog een dag van reizen te verliezen en dus ter plaatse te blijven.
Die plaatselijk bevolking zijn Batak, een volk die christelijk is en een groot deel van het noorden van Sumatra bevolkt in een voor de rest overwegend moslimland, meerbepaald het grootste van de wereld. Heel charmant zijn de autenthieke huizen, met een dak in de vorm van een zadel, die deze mensen bewonen en waar je hier op het eiland, naast de vele kerken, niet omheen kunt.
Misschien is het doordat de Batak zonder de Islamregels leven dat ze meer in staat zijn om van het leven te genieten op de manier zoals wij die kennen, namelijk met onder andere een dikke pint in de hand. De volgende dagen wisselden we af met relaxen en het eiland met een motorbike verkennen. Na 3 dagen verliet die Amerikaan ons, een dag later dan hij had gepland - ik zeg steeds Amerikaan omdat ik maar niet op zijn naam kan komen, ik ben er al een hele tijd op aan sjieken, nogal schaamtelijk omdat ik er 4 dagen samen met doorbracht! (Maar goed dat hij mijnen blog niet kan lezen, 't wortdt toch tijd om me eens een externe harde schijf te laten implanteren), maar dit terzijde. Het lekkere eten, de frisse Bintangs, de heerlijke brommerrit rond het eiland - naar mijn schatting 150 kilometer en voor mij het hoogtepunt - en een plezante boottocht met een hele bende levensgenietende soortgenenoten naar een waterval maakten dat de tijd voorbij vloog.
Met pijn in het hart namen Dries en ik afscheid en verlieten we het eiland: hij terug naar Medan om vandaar naar Bangkok terug te vliegen om nog 2 weken met zijn lief op en rond het eiland Koh Chang te vertoeven en ik samen met Robert, nen iets ouderen vrolijk-gestoorden Canadees die we al enkele dagen kenden van op het eiland, naar Bukit Lawang, de jungle in op zoek naar ondermeer een hele hoop aapkes.

In Bukit Lawang aangekomen was de prioriteit vlug naar een slaapplaats zoeken want het was aan het stortregenen. Het was al 9u 's avonds want de rit die normaal een uur of 6 zou duren, duurde het dubbele, die smeerlapkes toch. Mister Ben had me aan Lake Toba, verspreid over een aantal dagen wel 3 keer uitgelegd wat de kortste route was en hij had voor ons uiteindelijk tickets voorzien. Bij aanvang van de rit voelde ik de bui al hangen, want er reed een Spanjaard mee, die naar Berastagi reisde, hetgeen niet op onze reisweg lag en een Brit en Amerikaan die terug naar Medan wilden, eveneens niet op onze route, goddamn! Enfin ik wou de pret niet bederven voor de steeds goedgeluimde Robert en hield mijn frustraties hieromtrend voor mezelf. Hetgeen eigenlijk wel een goed idee was. Die bleek meer het motto te hebben: Als je er toch niets kan aan doen, waarom er niet het beste van maken - misschien wel een goed lesje, want gelijk had hij. We hadden eigenlijk nog veel plezier en enkele Bintangs samen tijdens de rit.
Zoals hierboven reeds gezegd: de volgende dag stralend weer en de plannen voor de trektocht in de jungle werden gesmeed. De Canadees en ik kozen voor 3 dagen en 2 nachten, terwijl ieder ander enkel voor 2 dagen koos. Ik twijfelde maar dacht dat het voor Robert wel leuker was om die laatste dag niet alleen door te brengen en zo geschiede. Hij zou immers de dag van onze terugkomst direct doorreizen naar Medan om vervolgens naat Maleisia en De Filipijnen te vliegen. Bij wijze van afscheid was het wellicht beter de trek samen te beeindigen.
Muhdi, die alles voor ons regelde en die we door Mister Ben van Lake Toba leerden kennen, regelde alles, opnieuw een uitgekookte business-man, dacht ik. Toch bleek hij heel correct en behulpzaam te zijn, misschien wel meer dan zijn geld waard want hij slaagde erin me mijn leesboek die ik de dag voorheen in het busje vergat na 1 dag terug te bezorgen, zonder hiervoor geld of zo te vragen. Ik zat al voorbij de helft en dan wil je natuurlijk voortlezen, he.

Ondanks het feit dat we regenkledij moesten meenemen op de trek, besloot ik het erop te wagen en zonder te gaan. Zeker nadat ik het zware, vormeloze en afzichtige ding had aanschouwd die ze daar standaard verkochten aan diegenen die daar niet waren op voorzien, ikke dus. Samen met nen nogal deprimerende Australier gingen we op pad met Anton(io) als gids. Nog geen 10 minuten later kwamen we de rest van onze grotere groep tegen, waarmee we enkele lunchmomenten en het kamp 's avonds en 'a nachts zouden delen. Nog even later zagen we samen met enkele andere groepen een Oerang-oetangwijfje met een jong van, zo werd ons toch verzekerd nog maar een maand oud. Het leek wel een beetje in scene gezet, maar dat had ik bij voorbaat vernomen: de van nature uit schuwe apen worden gelokt met voedsel, hetgeen ze eigenlijk niet meer wild en erger nog - afhankelijk maakt. Maar ja, wat doe je er aan. Ik had getwijfeld om het Gugung Leuser-nationale park via een andere weg en een andere plaats te bezoeken. Daar zou alles volledig volgens de regels van een echt natuurpark, namelijk de dieren zoveel als mogelijk ongemoeid laten, gebeuren maar de weg ernaar toe was nogal lastig en dit had betekent dat ik er alleen naar toe moest, zonder Robert als reisgezel. En dan zag ik misschien helemaal geen apen.
Tijdens de tocht zagen we naast een overweldigende flora - gigantische woudreuzen, een zeer gevarieerd kleurenpalet aan tropische bloemen, lianen zo breed als mijn dijbenen, enz... - verschillende soorten apen: withand- en zwarte gibbons, longtail makkaken en nog enkele oerang oetangs, die samen met hun jong, die ze tot 7 jaar lang van dichtbij opvoeden en die wel heel verbazingwekkend zijn om van dichtbij bezig te zien. Naast aapkes kwamen we onder meer monitor-hagedissen van bijna 2 meter lang, een soort giftige duizendpoot, oorverdovende cycladen en nog vele andere oerwoudbewoners tegen. Heel tof om eens uit het lawaai ( van onze soortgenoten, dan) en midden in de overweldigende natuur te zitten. 's Avonds zwommen we in een kleine plas met een watervalleke erbij en aten we hetgeen ons werd voorgeschoteld. Ik wil niet klagen maar op dat vlak werden we naar mijn mening te veel verwend: regelmatig lekkere maaltijden met vers en kunstig gesneden fruit als dessert. Van mij mag een trektocht wel wat meer ontbereing zijn. De afstanden waren ook vrij kort, de regelmatige rustpauzes te lang en we stopten reeds om een uur of 4 met stappen. 't Mocht van mij een heel pak zwaarder ondanks dat ik geregeld bekaf was want het was steeds heel steil bergop- of bergafwaards, bijna klimmen soms, in het zeiknatte en dus glibberige woud.
Confronterend was het niets om handen hebben 's avonds, zeker nadat ik na de eerste avond in een grote groep nadacht over de dag nadien: hoe hou je je bezig van 4u tot je gaat slapen met enkel een gids en Robert, die zich 's avonds wat afzonderde in de stilte? Het is om 6u donker en je kan toch moeilijk dan al gaan slapen. Ondanks die gedachten doorstond ik de stilte en de bezinning de volgende dag heel goed en ervoer het zelfs als deugddoend: op een grote rots naar de hemel liggen kijken voor enkele uren.

De laatste dag keerden we al tubend - tubing is je via een binnenband op de rivier verplaatsen, een beetje zoals rafting - naar Bukit Lawang terug, waar ik afscheid nam van Robert. Ik zou nog een dag en half ontspannen om dan naar Medan terug te keren en er de vlieger naar Bandung op Java te nemen. Mijn laatste avond op Sumatra was ik danig zat. Ik dronk Bintang-bierkes, zoals pils maar dan van 630 ml afgewisseld met de plaatselijke Banana-brandy van de locals. Deze werd geserveerd zoals bij ons Sangria en ik at wat teveel van da fruit, denk ik. Met een vuile kater vertrok ik richting Badung, waar ik de volgende dag de trein nam richting Jogyakarta, zowat de culturele hoofdstad van Indonesia.
De treinrit was verbluffend mooi en comfortabel en stipt - slechts 10 minuten retard op 7u en half rijden en op tijd vertrokken , NMBS: zuig hier maar een puntje aan. Op die manier maakte ik kennis met het vulkanische platte land van Java, het drukstbevolkte en belangrijkste eiland. (130 miljoen inwoners voor iets minder dan de oppervlakte van Frankrijk).

Zo, schluss! Hopelijk voor de liefhebbers volgt er nog een verslagje, he Kimi. Binnen nen dag of 10 keer ik namelijk terug.

Lieven


Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Lieven Smekens

Actief sinds 15 Dec. 2008
Verslag gelezen: 339
Totaal aantal bezoekers 17611

Voorgaande reizen:

09 Januari 2013 - 23 Maart 2013

Zuid-Oost Azië in 2013

17 December 2008 - 11 Maart 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: